Veni, vidi, karaoki
Eind november was het dan zover. Het nieuwe bedrijfspand van Bergschenhoek werd officieel geopend. Op het terrein was een tent verrezen waar een middelgroot circus zich niet voor hoefde schamen. Warmtekanonnen zorgden ervoor dat de dames zich schaars konden kleden en houtsnippers op de vloer zorgden voor een knusse sfeer en voorkwamen serieuze blessures op de dansvloer. De Grote Leider hield zijn toespraak. Het warm en koud buffet bood het ideale excuus om sommige collega's niet aan te hoeven spreken. (Al herkauwend vriendelijk knikken en wijzen op de volle mond. Natuurlijk wel zorgen dat je uit de voeten bent voor de volgende hap genomen wordt.) De drankjes gleden in soepel tempo naar binnen en stimuleerden in een enkel geval zelfs een heus gesprek. Gemoedelijkheid alom. Na de toespraak betraden diverse muziekgezelschappen het podium en begon de spanning langzaam te stijgen. Bij eerdere bedrijfsfeesten waren namelijk niet de minste vertegenwoordigers van het Nederlandse lied op komen draven. Wij noemen een George Baker. Men herinnerde zich Guus Meeuwis. (Op het toppunt van zijn roem!) Dus de verwachtingen waren hooggespannen. Marco Borsato zou er ook wel eens een gezellig avondje willen na al die ellende in oorlogslanden en de neven van Frans Bauer (waaronder die andere Frans Bauer) woonden in Bergschenhoek, dus dan kon Frans meteen in één van de woonwagens blijven logeren. En tijdens de soundcheck in de middaguren had het kantoorpersoneel onvervalst Hengelose countryklanken gehoord. Voorwaar, het gissen was niet van de lucht. Wie zou er straks op komen draven? |
---|
vergelijkbaar met de verbijstering die op dat moment op de tribunes heerste. Als je rationeel nadenkt, weet je dat 't kan gebeuren, maar als de naakte werkelijkheid, in de gedaante van een verlopen vijftiger, zo rauw op je dak valt… Benny Neyman! Benny had zo'n geschokt publiek waarschijnlijk al eerder meegemaakt, want hij begon met: “Er zijn hier mensen aanwezig die op héééél iemand anders gehoopt hadden,” bestelde meteen een borrel en overtuigde ons ervan dat we het toch echt met hém moesten doen. Vervolgens werd de band gestart en trakteerde Benny ons op het ene na het andere hoogtepunt uit zijn carrière, ons tussen de hits door toevertrouwend dat hij de eerste artiest in Nederland was geweest die ‘er' openlijk voor was uitgekomen. "En Albert Mol dan?" wilde ik nog zeggen, maar de hittrein denderde alweer voort. Toen de show was afgelopen (Had het een kwartier geduurd? Drie uur? Als je in extase verkeert, is tijd een onbelangrijke factor.) was Benny een fan voor het leven rijker. Thuisgekomen heb ik natuurlijk meteen het internet afgestroopt op mp3's. Ik kwam het Drinklied tegen en dat is sinds die tijd mijn favoriete nummer op eenzame avonden vol zelfdestructieve neigingen. Benny Neyman! Wat een held! |
---|